maandag 14 mei 2007

wat is een hypotheek

De wet definieert een hypotheek als 'een zakelijk recht op een onroerend goed, strekkende tot zekerheid voor de nakoming van een verbintenis'.

In mensentaal betekent dit dat de schuldeiser (de bank of financiële instelling) door het vestigen van een hypotheek het recht heeft het gehypothekeerde goed publiek te laten verkopen wanneer de leningnemer zijn lening niet op de vooraf overeengekomen manier terugbetaalt. De bank mag in dat geval het bedrag van de lening recupereren uit de opbrengst van de verkoop, en heeft daarbij voorrang op de andereschuldeisers.

De bank (of financiële instelling) leent je geld, maar houdt een stok achter de deur. Betaal je niet elke maand trouw een gedeelte van het geleende bedrag terug (plus intresten), dan verkoopt de bank je pand en recupereert ze het geleende bedrag.

Een overeenkomst met de bank om geld te lenen voor de aankoop van een onroerend goed, is onderhevig aan strikte regels. Die zitten vervat in de wet op het hypothecair krediet. Deze wet werd in 1992 vernieuwd. De nieuwe bepalingen zijn sinds 1 januari 1995 van kracht.

Nieuwe wet op het hypothecair krediet

De nieuwe wet lanceerde een aantal wijzigingen ten voordele van de consument. Op voorwaarde dat deze laatste aan bepaalde vereisten voldoet.

De persoon die een lening aangaat, moet over een in België gelegen woonplaats beschikken. Het is echter van geen belang waar het gehypothekeerde goed gelegen is. Hij moet bovendien deze lening openen met particuliere doeleinden. De wet wil immers in de eerste plaats het woonsparen beschermen. Kredietverstrekking met (deels) professionele uitgangspunten valt niet onder de nieuwe wet. De lener moet het geleende bedrag aanwenden voor het kopen, bouwen of verbouwen van een goed.

Het opvallendste nieuwtje in de wet van 4 augustus 1992 is de mogelijkheid te lenen tegen een veranderlijke (variabele) rente. Voorheen was de rentevoet ofwel vast (ongewijzigd gedurende de ganse looptijd) ofwel om de 5 jaar herzienbaar. Voortaan kan de kredietnemer jaarlijks die variabiliteit inroepen. Hij profiteert dus nagenoeg dadelijk van een rentedaling, maar draagt ook sneller de gevolgen van hogere intrestvoeten.

De variabiliteit van de rente is echter onderworpen aan een aantal strikte voorwaarden. Een eventuele aanpassing van de rente hangt af van de schommeling van een referte-index (bijvoorbeeld het gemiddelde van de rendementen op OLO's op 2, 3, 4 of 5 jaar).

Dat gemiddelde wordt eens in de maand berekend door de Nationale Bank. In het Belgisch Staatsblad wordt vervolgens de referte-rente gepubliceerd. De kredietgever kan die rente dus niet op eigen houtje aanpassen.

De rente van leningen met variabele intrestvoet mag verder in de loop van de eerste 3 jaren niet meer dan 2% hoger liggen dan het niveau bij het afsluiten van de lening. De wetgever besefte duidelijk dat de consument tijdens deze periode voor nog andere, zware uitgaven staat. Bovendien worden in het contract de bodem- en de plafondrente bepaald : de leningnemer weet dus vooraf hoeveel hij maximaal en minimaal zal moeten terugbetalen.

Nog enkele nieuwigheden. Voortaan moet de akte in een aparte clausule de redenen van vervroegde opeisbaarheid van de lening vermelden. De kredietgever kan niet langer zonder meer eisen dat de lening vervroegd wordt terugbetaald. De clausule van vijfjaarlijkse opeisbaarheid is overigens niet langer toegestaan.

Hypotheekleningen en verzekeringscontracten

Het toekennen van een hypothecair krediet mag niet meer direct of indirect afhankelijk zijn van de verplichting een aantal verzekeringscontracten af te sluiten. Met 3 uitzonderingen : de schuldsaldoverzekering (die het overlijden van de consument dekt), de borgtochtverzekering en de brandverzekering blijven verplicht. Maar in tegenstelling tot vroeger kan men de consument niet meer verplichten deze verzekeringscontracten af te sluiten bij een bepaalde maatschappij. De klant heeft dus de vrije keuze.

De wet voorziet tevens dat de klant desgewenst het ganse bedrag in één keer kan terugbetalen. Hij kan ook de geleende som gedeeltelijk terugbetalen, op voorwaarde dat het contract dit toelaat. Dat contract kan echter nooit verhinderen dat de consument eens per jaar een bedrag terugstort dat minimaal gelijk is aan 10% van de geleende som. De kredietverstrekker kan bij vervroegde terugbetaling wel een schadeloosstelling eisen. Die kan nooit hoger oplopen dan 3 maanden intrest (voordien vaak 6 maanden).

Wanbetaling

Wanneer de consument (de leningnemer) zich niet houdt aan zijn betalingsverplichtingen (we spreken dan van wanbetaling), moet de bank een strikte wettelijke regeling volgen. Vroeger lag dat anders : onder de oude wet kon de bank bij wanbetaling dadelijk de terugbetaling van de lening vorderen, wat meestal uitdraaide op een openbare verkoop van het pand.

Dat kan nu niet meer. Binnen de drie maanden na de wanbetaling moet de kredietgever de leningnemer schriftelijk verwittigen. In een tweede fase is de hypotheekinstelling verplicht een poging tot minnelijke schikking te ondernemen. Brengt dit alles geen zoden aan de dijk, dan wordt een beroep gedaan op een beslagrechter. Deze kan betalingsfaciliteiten toestaan, uitstel van betaling verlenen of de schuld herschikken.

WOZ waarde

WOZ waarde

Het is weer zover: de gemeentes hebben hun inwoners die over een eigen woning beschikken, aangeslagen voor de WOZ waarde. Eigen huizen bezitters betalen de gemeente belasting over de waarde van hun woning.


Schatting

De gemeente schat periodiek de waarde van uw woning, aan de hand van verkoopprijzen van vergelijkbare woningen in uw buurt.
Als u het niet eens bent met de hoogte van de WOZ waarde, in de praktijk zal dat er op neerkomen dat u de waarde te hoog vindt, dan kunt u er tegen in beroep gaan. Dat heeft zin als u kunt aantonen dat uw woning aanmerkelijk ongunstiger afsteekt, ten opzichte van het huis dat als maatstaf heeft gediend. Door een ongunstiger ligging van de woning of het perceel bijvoorbeeld.

Goede indicatie

De WOZ waarde is niet zomaar een slag in de lucht. Voor geldverstrekkers (banken) geeft de WOZ waarde een goede indicatie van de excecutiewaarde van de woning. De excecutiewaarde is de waarde die de woning opbrengt bij gedwongen verkoop (doorgaans 80 tot 90% van de vrije verkoopwaarde.

\

Huizenprijzen

Ook voor particulieren kan het gunstig zijn om de actuele WOZ waarde te kennen. Want de huizenprijzen zijn de afgelopen jaren fors gestegen. En op de meeste woningen rust een hypotheek, waarover maandelijks rente wordt betaald. De hoogte van het rentepercentage dat wordt betaald, is afgeleid van de waarde van de woning. Hoe lager het geleende bedrag is ten opzichte van de waarde van het huis, hoe gunstiger de hypotheekrente. De bank hanteert een basisrente met opslagen. Als u aan de hand van de actuele, gestegen WOZ waarde kunt aantonen dat u geen top hypotheek meer hebt kan dat zo een paar procentpunten aan opslagen schelen.

Geen taxatie nodig

Het aardige is dat u daarbij geen dure taxatie nodig hebt, de gemeentelijke beschikking waarin de WOZ waarde is vermeld is vaak voldoende. Uiteraard zal de bank u hierover niet informeren. Dus moet u zelf aktie ondernemen: uw bank of tussenpersoon benaderen en vragen of u aanspraak maakt op een lagere hypotheekrente vanwege de gestegen WOZ waarde. Altijd doen dus!

dinsdag 24 april 2007

De term hypotheek (letterlijk: onderpand) wordt gebruikt in twee verschillende betekenissen. Deze hangen samen, maar moeten gescheiden worden. Een hypotheek is in de eerste plaats 'het eerste recht van verkoop'; een zakelijk recht of voorrecht dat op een goed of zaak, meestal een onroerend goed of een schip rust. Dit eigendom wordt in onderpand gegeven of genomen voor een schuld, veelal de geldlening om het onderpand te kopen. Bij een notaris wordt dit zakelijk recht, beschreven in een hypotheekakte.

Daarnaast wordt deze lening zelf (officieel hypothecaire lening, hypothecair krediet of lening met hypothecaire zekerheid geheten en meestal verstrekt door een bank) in het gewone spraakgebruik vaak ook hypotheek genoemd.

De geldgever wordt aangeduid als hypotheeknemer (hij verkrijgt het eerste recht van verkoop) of hypotheekhouder. De geldnemer heet hypotheekgever.


Hypotheek in Nederland

Juridisch

De nadruk ligt op het recht dat de hypotheekhouder heeft. Het hypotheekrecht is ingeschreven in een openbaar register, het hypotheekregister. Bij een onroerende zaak is dit het kadaster, voor (grotere) schepen en vliegtuigen zijn er ook openbare registers. Het effect van de inschrijving is, dat door iedereen nagegaan kan worden of de zaak bezwaard is met hypotheek.

Het overgrote deel van de hypotheken heeft betrekking op onroerende zaken of op rechten die van onroerende zaken zijn afgeleid: appartementsrechten of recht van opstal.

De term "zakelijk recht" houdt in dat het recht niet persoonsgebonden is, maar verbonden aan het registergoed, ongeacht de eigenaar. Alleen de hypotheekhouder kan het register opdracht geven om dit zakelijk recht te royeren; 'door te halen', dat wil zeggen te schrappen als belastende inschrijving op de zaak. Over het algemeen gebeurt dit bij verkoop van de woning, nadat de openstaande schuld is voldaan, maar het kan ook direct na aflossing van de hypothecaire lening zijn.

In het register wordt naast de hypotheekhouder ook de eigenaar van het goed vastgelegd.

Het gevolg van het geven van een hypotheek is dat de hypotheeknemer de mogelijkheid heeft om het onroerend goed in het openbaar te verkopen als de hypotheekgever zijn verplichtingen (het betalen van rente en vaak ook aflossing en eventueel boeten) niet nakomt. Dit wordt het recht van parate executie genoemd. Dit komt maar bij een klein deel van de verstrekte hypotheken voor. Betrouwbare cijfers zijn niet voorhanden, mede omdat een bank het vaak niet tot executie laat komen, maar de geldnemer een aanvullend krediet of uitstel van betaling gunt zodat het huis in de normale verkoop van de hand gedaan kan worden. Dit duurt langer, maar het huis levert zo meer geld op, zodat de schade voor de bank (en de restschuld van de geldnemer) kleiner is.

Financieel

Het overgrote deel van de hypotheken hangt samen met de aankoop van onroerend goed, waarbij de hypotheek als zekerheid dient voor nodige geldlening. Aangezien de juridische kant van het fenomeen hypotheek slechts in een gering aantal gevallen tot uitvoering komt, doch de financiële gevolgen elke maand merkbaar zijn, wordt in het spraakgebruik de term 'hypotheek' gebruikt voor de geldlening.

Er is een veelheid aan leningsvormen in omloop. Over het algemeen is het de bedoeling dat aan het eind van de looptijd de lening is terugbetaald. Tegenwoordig is het ook mogelijk, dat de bank de lening voortzet op een nieuw aan te kopen pand. Dat noemt men in banktermen dan een meeneemhypotheek, maar juridisch is dat geen juiste omschrijving. Tussentijds moet periodiek (bij woninghypotheken meestal maandelijks) rente, en vaak aflossing, worden betaald.

Er is verschil tussen de looptijd van de lening (meestal 30 jaar) en de periode waarop het afgesproken rentepercentage vast ligt. Die rentevaste periode kan variëren van "zeer kort" (bijvoorbeeld iedere maand wijzigbaar) tot de aan looptijd van de lening. Een rentevaste periode van 10 jaar komt momenteel het meeste voor. Hoe korter de rentevast periode, hoe groter de variatie met uitschieters naar boven en naar beneden. In 2005 is de kortlopende rente lager dan de langlopende rente.

Vanaf circa 1980 is er een stormachtige ontwikkeling geweest op het terrein van hypothecaire leningen. Dit heeft geleid tot een veelheid aan financieringsvormen, die betrekking hebben op de afgesproken rente (de wijze waarop de hypotheekgever beschermd wordt tegen renteschommelingen) en op de wijze van aflossing.

De "klassieke" leningsvormen zijn de lineaire hypotheek en de annuïteitenhypotheek. Moderne vormen zijn de spaarhypotheek, en de beleggingshypotheek. Ook kan gekozen worden voor een aflossingsvrije hypotheek, waarop niet wordt afgelost en waarbij dus alleen de rente betaald wordt. Na het verstrijken van de looptijd blijft de hypotheek in stand, maar wordt de lening vernieuwd bij onderhandse akte, hetgeen juridisch novatie of schuldvernieuwing wordt genoemd.

Verstrekking van een hypothecaire lening

Bij het tot stand komen van een hypothecaire lening is een aantal zaken van belang. Zo dient er een balans te zijn tussen de hoogte van de te verstrekken lening en de waarde van het huis. Voor het berekenen van deze balans wordt meestal de executiewaarde van het onderpand als uitgangspunt genomen. Veel hypotheeknemers verstrekken maximaal 125% van deze executiewaarde als maximale lening. Als vuistregel geldt dat de executiewaarde meestal wordt bepaald op 80 tot 85% van de vrije verkoopwaarde. Onderstaande rekensom geeft een voorbeeld van de berekening van de maximale hypothecaire lening op basis van deze vuistregel:

Vrije verkoopwaarde volgens taxatie: 215.000
Executiewaarde (85%) € 182.750
Maximale hypothecaire lening (125%) € 228.438

Aangezien 1,25 * 0,85 = 1,0625 (dus 106,25%) kan de overdrachtsbelasting van 6% vaak moeiteloos meegefinancierd worden, temeer omdat de taxateur de VOV waarde vaak gelijk inschat aan de overeengekomen koopsom. De taxateur werkt immers in opdracht van de koper, en deze laat zelden na om de taxateur te vertellen hoe hoog de koopsom is, hetgeen de taxateur in zijn waardering kan sturen.

De werkelijke maximale hypotheek wordt berekend op basis van de woonsituatie en het inkomen van beide partners.

Naast de waarde van het onderpand is ook de financiële situatie van de hypotheekgever (degene die het geld leent) van belang. De hypotheeknemer moet er van uit kunnen gaan dat de financiële verplichting die wordt aangegaan, onder normale omstandigheden kan worden nagekomen. Het inkomen van de lener is dus van belang, maar ook zijn leenhistorie zoals die (in Nederland) bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) is vastgelegd kan een rol spelen. Als de hypotheeknemer onvoldoende zeker is van zijn zaak, kan aanvullende zekerheid worden gevraagd, bijvoorbeeld door borgstelling door een derde. Uiteraard kan ook de leenaanvraag worden afgewezen.

De normen van de Nationale Hypotheek Garantie rekenen bijvoorbeeld met een woonquote; hoe hoger het inkomen, hoe groter het deel van het inkomen dat aan woonlasten uitgegeven mag worden. De woonlasten worden berekend op basis van wat het zou kosten op de lening annuitair af te lossen op basis van 6% rente of indien de rentevastperiode langer is dan 5 jaar, de daadwerkelijke rente; dit is voor veel mensen een reden om 6-jaars rente te kiezen om net iets meer te mogen lenen.

Alleen het hoogste inkomen van 2 aanvragers wordt gebruikt in deze berekening. Bij een zelfstandig inkomen (eigen bedrijf) wordt gerekend met de gemiddelde winst van de laatste 3 jaar, gemaximeerd op de winst in het laatste jaar.

Veel geldgevers werken met dezelfde normen als NHG, of normen die er sterk op lijken. De NHG normen worden online gepubliceerd; geldgevers houden omwille van concurrentie hun normen geheim. Bekend is dat ze allemaal soepeler zijn, maar niet precies op welke punten.

Diverse details rondom de situatie van de hypotheekgever kunnen het proces beïnvloeden. Zo zal iemand met een vaste baan, die zijn proeftijd heeft afgesloten, een betere onderhandelingspositie hebben dan iemand met een tijdelijk contract. Een (kleine) ondernemer die korter dan drie jaren ondernemershistorie heeft zal ook problemen hebben bij het verkrijgen van de lening. En lopende verplichtingen, zoals alimentatie of andere leningen beïnvloeden het besteedbaar inkomen, en bepalen dus mede het maximaal te lenen bedrag.

Wanneer meer geleend wordt dan 75% van de executiewaarde, heet dit een tophypotheek. Bij meer dan 100% wordt er vaak gesproken van een supertophypotheek. Voor deze verstrekkingen wordt een hoog rentetarief gerekend t.o.v. leningen tot 75% EW, of zelf onder de 60% EW. De geldgever loopt immers een groter risico om bij gedwongen veiling niet het gehele geleende bedrag terug te krijgen.


Risico's bij hypotheken


Voor de meeste mensen is de aanschaf van een huis en de financiering daarvan één van de grootste financiële beslissingen van hun leven. Het is dan ook zaak dat men zich goed realiseert wat de gevolgen zijn van zo'n beslissing. Het is aan te raden om in een vroeg stadium informatie in te winnen, ruim voordat men op zoek gaat naar een huis. (Tussen de aankoop van een huis en de feitelijke eigendomsoverdracht zit meestal een periode van minimaal twee maanden. Het is aan te raden om van tevoren het "huiswerk gedaan te hebben".)

De waarde van een huis zal nooit gelijk blijven. Hoewel, over meerdere decennia gezien, de waarde van de gemiddelde woning (in nominale euro's uitgedrukt) duidelijk gestegen blijkt te zijn, zijn er ook periodes aan te wijzen waarin dit niet het geval was. Met name in periodes van hoge kapitaalmarktrente en een slechte conjunctuur kunnen aanmerkelijke waardedalingen optreden. De hypothecaire schuld blijft echter in nominale euro's luiden. Indien men op een dergelijk moment genoodzaakt is tot verkoop, zal een bank alleen meewerken aan royement van de hypotheek indien het verschil tussen de hypothecaire schuld en de (lagere) verkoopopbrengst wordt aangezuiverd - en uiteraard zal de koper erop staan dat de hypotheek is geroyeerd op het moment dat hem de woning wordt overgedragen.

In feite is bij een hypotheek sprake van een aanschaf van een object waarvan de waarde kan wijzigen (zowel positief als negatief), hetgeen gefinancierd wordt met een lening waarvan de waarde (behoudens aflossingen) gelijk blijft. In de financiële wereld staat een dergelijke situatie bekend als hefboomwerking of "leverage": de waarde van het verschil tussen die twee bedragen (de "overwaarde") fluctueert met de waarde van de woning, doch die fluctuatie is procentueel veel sterker. Als de hypotheek volledig fiscaal aftrekbaar is tegen het hoogste belastingtarief (52%) dan zal dit verschil meestal fors positief zijn. Immers, de huizenprijzen stijgen doorgaans evenveel of iets meer dan de inflatie en dit is meestal meer dan de netto rente ( = 48% van de bruto rente).

Bij een beleggingshypotheek is tevens sprake van een risico doordat de waarde van het beleggingsdepot niet noodzakelijkerwijs toereikend hoeft te zijn om de hypotheekschuld mee af te lossen. Daardoor is bij deze hypotheekvorm in feite sprake van een dubbele leverage.

Niet alleen de waarde van onroerend goed veranderd, het inkomen van waaruit rente en aflossing betaald wordt zal in het algemeen ook fluctueren. Dit risico wordt meestal gedeeltelijk verzekerd, bijvoorbeeld met een overlijdensrisicoverzekering.

Een bijzonder aspect van het risico van hypotheken is gelegen in het fiscale aspect. De netto maandelijkse lasten van een hypothecaire lening worden in hoge mate beïnvloed door de fiscale behandeling van de betaalde rente en van de opgebouwde spaar- of beleggingsdepots. De fiscale wetgeving is regelmatig aan verandering onderhevig, zodat hier volstaan moet worden met de opmerking dat elke financiële constructie die voor zijn aantrekkelijkheid in hoge mate afhankelijk is van fiscale aspecten, het risico in zich draagt dat bij een wijziging van de fiscale wetgeving die aantrekkelijkheid sterk wordt verminderd, of zelfs in een nadeel kan omslaan. Of er in een dergelijk geval in een overgangsregeling voor bestaande gevallen wordt voorzien, is uiteraard volstrekt niet te voorspellen.

Uiteraard wordt iedere hypotheek (net als iedere andere geldlening boven de 450 euro) getoetst bij het BKR.

Hypotheek in België

Hypotheek is een zakelijk recht op onroerende goederen, die verbonden zijn ter voldoening van een verbintenis, zegt de wet letterlijk. Belangrijk is te weten welke rang een hypotheek heeft; er kan namelijk meer dan één hypotheek op een goed rusten. Tussen de schuldeisers onderling heeft een hypotheek voorrang als hij op een vroegere datum in de registers van de hypotheekbewaarder ingeschreven is. Schuldeisers die op dezelfde dag zouden zijn ingeschreven, hebben samenlopende hypotheken, zonder onderscheid tussen de inschrijving van 's morgens en die van 's avonds, ook indien zodanig verschil door de bewaarder mocht zijn vermeld.

Bedongen hypotheken

Een hypotheek kan bedongen zijn, dat wil zeggen opgenomen in een overeenkomst en vastgelegd in een akte.

Wettelijke hypotheken

Er zijn er ook wettelijke hypotheken, dat wil zeggen dat ze in de wet vastgelegd zijn. De hypotkeekwet wet legt een hypotheek op de goederen van de voogd ter bescherming van minderjarigen en onbekwaamverklaarden. De belastingwetten stellen een hypotheek in ten bate van de schatkist; de belastingontvanger kan zonder instemming een hypotheek nemen op eigendommen van nalatige belastingschuldenaars.

Testamentaire hypotheken

Tenslotte zijn er nog de testamentaire hypotheken. Die worden door een erflater vooraf gevestigd op een of meer onroerende goederen, bepaaldelijk aangewezen in het testament, tot waarborg van de door hem gemaakte legaten. Het is met andere woorden een bijkomende garantie dat zijn laatste wil zal nageleefd worden.




De meeste landen kennen in hun belastingstelsel een of andere aanmoediging voor het aanschaffen van een woning die bestaat in een aftrek van de kosten van een hypothecaire lening, hetzij de intresten, hetzij de afbetalingen, eventueel ook de bijhorende levensverzekering.

lening

Lening

Van Wikipedia

Ga naar: navigatie, zoek

Een lening is geld dat door een persoon of instelling aan een andere persoon of instelling wordt verstrekt. De bedoeling is dat het geld op termijn wordt terugbetaald (afgelost). Leningen worden meestal verstrekt door banken. Banken hebben de beschikking over geld dat door anderen bij hun in bewaring gegeven is. Die personen willen daar graag rente over ontvangen. De bank kan die rente vergoeden als de bank rendement op het in bewaring gegeven geld kan bereiken. Dit kan de bank doen door het geld te beleggen, of door het uit te lenen.

Er bestaan verschillende soorten leningen:

  • hypotheek. De bank leent het geld aan iemand die een huis koopt. Die persoon betaalt rente aan de bank. Als onderpand dient het huis.
  • persoonlijke lening. Een lening aan een persoon om andere zaken dan een woning aan te schaffen. Omdat het risico hiervoor groter is, aangezien een onderpand ontbreekt, zal de rente over een persoonlijke lening hoger zijn dan de hypotheekrente.
  • Achtergestelde lening. Een lening, vooral door bedrijven aangegaan, die slechts terugbetaald zal worden als de andere schuldeisers (inclusief de gewone leningen) eerst uitbetaald zijn. Dit verhoogt het risico, en dus is de rente ook hoger.
  • Doorlopend krediet. Hierbij ligt het bedrag niet vast, maar kan in functie van de noden van de ontlener opgenomen en terugbetaald worden.
  • Overbruggingskrediet. Typisch hierbij is dat het ee beperkte periode in de tijd moet overbruggen, bv. de tijd tussen de aankoop van een nieuwe woning, die dus eerst betaald moet worden, en de verkoop van de andere woning, waarvan de eigenaar dus pas later het geld van kan krijgen, om het overbruggingskrediet terug te betalen. Vaak wordt hierbij gebruikgemaakt van een hypothecair mandaat.

Indien een kleine lening tussen twee vrienden of familieleden wordt afgesloten, zal er over het algemeen geen rente betaald worden. Bij grote bedragen zal dat echter in veel gevallen wel gebeuren.

Vermogensoverdracht in de tijd

Het idee van lenen kan het beste worden begrepen als de factor tijd en de menselijke levensloop worden bekeken. Immers, sparen is het uitstellen van consumptie: Geld dat men in het heden overhoudt, wordt gespaard om dit in de toekomst uit te kunnen geven. Bij lenen gebeurt het tegenovergestelde, de lener wil in het heden geld uitgeven dat hij of zij nog niet bezit. Men kan door te lenen reeds in het heden beschikken over geld dat men in de toekomst verwacht te verdienen, beter gezegd, verwacht over te houden. Een duidelijk voorbeeld is een hypothecaire lening om een huis te kopen. Men leent geld omdat men niet 30 jaar wil wachten alvorens genoeg geld is gespaard om het huis te kopen. Deze zienswijze benadrukt ook dat lenen onverantwoord is als men verwacht in de toekomst nagenoeg niet meer te verdienen dan benodigd is voor bekostiging van het levensonderhoud en andere zaken.

Het beste inzicht in de essentie van lenen kan worden verkregen door in te zien dat lenen het vooruit schuiven is van toekomstige inkomsten. Toekomstige inkomsten worden naar het heden gehaald door te lenen, net als huidige inkomsten naar de toekomst worden verschoven door te sparen. De rol van de financier van de lening is strikt genomen alleen die van facilitator van deze intertemporele overdracht.

unizo boek

Boek en website voor exporterende ondernemers

'Europa, uw thuismarkt' is de titel van de jongste publicatie van de zelfstandigenorganisatie Unizo. In het boek geven ondernemers praktische tips over exporteren.


- Onderwerpen die aan bod komen in het boek zijn: de formaliteiten voor het factureren van btw, het afsluiten van contracten en de mogelijkheden om betalingsrisico's te verkleinen.

Het boek maakt deel uit van het project Exportplatform. Daarbij hoort ook een website, waar ondernemers informatie kunnen opvragen uit de gegevensbanken van Unizo Internationaal (de werking voor internationaal actieve ondernemers van de ondernemersorganisatie), de bank KBC en Flanders Investment & Trade.

zondag 22 april 2007

prijs der grondstoffen

Plan je pensioen zo veel mogelijk vooraf
Als u zonder financiële beslommeringen wilt kunnen genieten van uw pensioen, kunt u beter zorgen voor een appeltje voor de dorst. 'En dat zo vlug mogelijk', zegt een verpletterende meerderheid (81%) van de ondervraagden in het onderzoek gevoerd door Delta Lloyd Life.
Als men die realiteit bekijkt, wetende dat men verkiest ongeveer op zijn 60ste met pensioen te gaan, zal men niet verbaasd zijn te vernemen dat de Belgen er de voorkeur aan geven op vroegere leeftijd te beginnen sparen in plaats van langer te gaan werken.
Voorzichtigheid en vooruitziendheid
Het is tekenend dat meer dan de helft van de actieve bevolking bevestigt dat ze al stappen heeft ondernomen bij haar pensionering geen tekort aan financiële middelen te hebben. Op dat vlak zijn de Nederlandstaligen veel vooruitziender (61%) dan de Franstaligen (49%). Ook een groot deel van het kaderpersoneel neemt zijn voorzorgen (66%)
Onder de maatregelen die worden genomen om de toekomst geruster tegemoet te zien, staat het bezit van een eigen woning op kop: dat blijkt voor zeven op de tien Belgen nog altijd een belangrijke geruststelling. Op financieel niveau blijft sparen onvermijdelijk; of het nu gaat over het fiscaal aftrekbare pensioensparen (66% van de ondervraagden), de groepsverzekering of het aanvullend pensioen (45%), zonder daarbij uiteraard het traditionele sparen te vergeten (45%). Het is uiteraard niet verboden die maatregelen te combineren, wat het merendeel van de Belgen ook doet.
Vandaag en morgen
Men is niet alleen bezorgd over de toekomst. 38 procent van de ondervraagden erkent niet echt gerust te zijn in zijn huidige financiële toestand. Dat gevoel speelt vooral bij de Franstaligen (52%) en de vrouwen (56%). Merk ook op dat slechts een kwart van de huidige gepensioneerden zich 'erg veel' (4%) of 'in zekere mate' (22%) zorgen maakt over zijn financiële situatie.
De toekomst blijft echter de belangrijkste bron van bezorgdheid: meer dan de helft van de Belgen maakt zich zorgen over zijn financiële toestand na zijn pensioen. Ook daar gaat het vooral over de alleenstaanden (61%), de Franstaligen (66%) en, in nog grotere mate, de alleenstaande Franstalige vrouwen onder hen (78%).
Wettelijk pensioen
Maak u geen illusies: 71 procent van de Belgen meent dat dat voldoende is om aan de basisbehoeften te voldoen! Ondanks alles blijft het wettelijk pensioen echter doorslaggevend. Voor 71 procent van de bevolking vertegenwoordigt het wettelijk pensioen de helft van het inkomen waarover men bij pensionering zal kunnen beschikken. En voor 30 tot 40 procent van de Belgen vormt het zelfs de enige bron van inkomsten, vooral bij bedienden en arbeiders. Het is dan ook begrijpelijk dat de vrees groot is dat het bedrag waar men recht op zal hebben niet zal volstaan om van te leven.
Een van de alternatieve mogelijkheden is de groepsverzekering. De helft van de ondervraagden blijkt er een te hebben, maar het systeem lijkt nog voor verbetering vatbaar: 33 procent van de onderschrijvers stelt niet erg tevreden te zijn over de verstrekte informatie, de duidelijkheid van het contract, de bereikbaarheid van de verzekeraar en de mogelijkheden om het contract aan te passen. We stellen ook vast dat 40 procent van de actieve bevolking die niet kan genieten van een groepsverzekering, eerder zal opteren voor een fiscale stimulans in het voordeel van het pensioen, dan voor een loonsverhoging.
Plan je pensioen zo veel mogelijk vooraf
Als u zonder financiële beslommeringen wilt kunnen genieten van uw pensioen, kunt u beter zorgen voor een appeltje voor de dorst. 'En dat zo vlug mogelijk', zegt een verpletterende meerderheid (81%) van de ondervraagden in het onderzoek gevoerd door Delta Lloyd Life.
Als men die realiteit bekijkt, wetende dat men verkiest ongeveer op zijn 60ste met pensioen te gaan, zal men niet verbaasd zijn te vernemen dat de Belgen er de voorkeur aan geven op vroegere leeftijd te beginnen sparen in plaats van langer te gaan werken.
Voorzichtigheid en vooruitziendheid
Het is tekenend dat meer dan de helft van de actieve bevolking bevestigt dat ze al stappen heeft ondernomen bij haar pensionering geen tekort aan financiële middelen te hebben. Op dat vlak zijn de Nederlandstaligen veel vooruitziender (61%) dan de Franstaligen (49%). Ook een groot deel van het kaderpersoneel neemt zijn voorzorgen (66%)
Onder de maatregelen die worden genomen om de toekomst geruster tegemoet te zien, staat het bezit van een eigen woning op kop: dat blijkt voor zeven op de tien Belgen nog altijd een belangrijke geruststelling. Op financieel niveau blijft sparen onvermijdelijk; of het nu gaat over het fiscaal aftrekbare pensioensparen (66% van de ondervraagden), de groepsverzekering of het aanvullend pensioen (45%), zonder daarbij uiteraard het traditionele sparen te vergeten (45%). Het is uiteraard niet verboden die maatregelen te combineren, wat het merendeel van de Belgen ook doet.
Vandaag en morgen
Men is niet alleen bezorgd over de toekomst. 38 procent van de ondervraagden erkent niet echt gerust te zijn in zijn huidige financiële toestand. Dat gevoel speelt vooral bij de Franstaligen (52%) en de vrouwen (56%). Merk ook op dat slechts een kwart van de huidige gepensioneerden zich 'erg veel' (4%) of 'in zekere mate' (22%) zorgen maakt over zijn financiële situatie.
De toekomst blijft echter de belangrijkste bron van bezorgdheid: meer dan de helft van de Belgen maakt zich zorgen over zijn financiële toestand na zijn pensioen. Ook daar gaat het vooral over de alleenstaanden (61%), de Franstaligen (66%) en, in nog grotere mate, de alleenstaande Franstalige vrouwen onder hen (78%).
Wettelijk pensioen
Maak u geen illusies: 71 procent van de Belgen meent dat dat voldoende is om aan de basisbehoeften te voldoen! Ondanks alles blijft het wettelijk pensioen echter doorslaggevend. Voor 71 procent van de bevolking vertegenwoordigt het wettelijk pensioen de helft van het inkomen waarover men bij pensionering zal kunnen beschikken. En voor 30 tot 40 procent van de Belgen vormt het zelfs de enige bron van inkomsten, vooral bij bedienden en arbeiders. Het is dan ook begrijpelijk dat de vrees groot is dat het bedrag waar men recht op zal hebben niet zal volstaan om van te leven.
Een van de alternatieve mogelijkheden is de groepsverzekering. De helft van de ondervraagden blijkt er een te hebben, maar het systeem lijkt nog voor verbetering vatbaar: 33 procent van de onderschrijvers stelt niet erg tevreden te zijn over de verstrekte informatie, de duidelijkheid van het contract, de bereikbaarheid van de verzekeraar en de mogelijkheden om het contract aan te passen. We stellen ook vast dat 40 procent van de actieve bevolking die niet kan genieten van een groepsverzekering, eerder zal opteren voor een fiscale stimulans in het voordeel van het pensioen, dan voor een loonsverhoging.